
“Eeehm, baas?”
“Ja, Beer?”
“Kun je alsjeblieft even een foto van me maken?”
“Waarom, Beer?”
“Nou, omdat je zo’n goede fotograaf bent, en zo.”
“Ik moet een foto van je maken omdat ik zo’n goede fotograaf ben? Zo zo, Beer…”
“Nou, eigenlijk wilde ik mezelf even aan mijn lezers voorstellen. En dat gaat gemakkelijker wanneer er een foto bij staat.”
“Aha! Vanwaar dat geslijm dan, Beer? Je kunt het toch direct vragen?”
“Nou… ja… eeehmn…. ik doe dat gewoon zo graag, baas. Dat slijmen.”
“Hmmmmm… ”
Flits!
“Is deze foto goed, Beer?”
“Jaaa! Dank je wel, baas! Super!”
“Mooi! Maar nu ga ik weer het werk.”
“Goed baas! Dan ga Ik me even voorstellen.”
Kijk, dit ben ik! Ik ben Beer, de knuffelbeer. Ik woon al zo’n zeven jaar bij de baas en het vrouwtje. Vroeger woonde ik bij de Albert Heijn. Samen met heel veel broertjes. Dat was best gezellig. Maar eigenlijk alleen na sluitingstijd. Dan konden we gezellig samen ravotten. Tijdens de openingstijden moesten we allemaal heel stil zitten. En dan maar hopen dat er een lief baasje of vrouwtje langskwam dat één van ons wilde meenemen. Dat ging best goed, want we waren allemaal in de bonus.
Op een dag kwam de baas bij de Appie binnenstuiven. Hij had haast. Hij wilde snel naar huis, want zijn vrouwtje was ziek en heel verdrietig. Hij sjeesde zogezegd tussen de schappen door! En toen zag hij mij. Vioolmuziek, rozengeur. Hij keek me in mijn glazen berenogen en… ik was verkocht!
In de auto keek de baas mij ernstig aan. “Beer,” zei hij, “Je krijgt een belangrijke taak bij ons thuis.” Als ik had kunnen slikken dan had ik het gedaan. “Wat dan, baas?” “Je wordt de troostbeer van het vrouwtje. Het vrouwtje is best wel ziek. Ze heeft MS.” “Oh”, zei ik. Ik heb helemaal geen verstand van ziek zijn. Knuffelberen zijn eigenlijk nooit ziek. “Nou ja, baas, al had ze vulselschimmel in haar achterpoten, ik ga er alles aan doen om haar op te vrolijken! Maar ik wil wel knuffelbeer blijven heten. Want troostbeer klinkt zo permanent zielig. ” Dat vond de baas OK. En – vroemmm – toen gingen we naar huis.
Voor de deur duwde de baas mij helemaal onder zijn jas. Alleen mijn kop stak nog boven de rits uit. Vervolgens mocht ik mee naar binnen. Daar stond het vrouwtje in de keuken. Voor een ziek vrouwtje zag ze er best OK uit. Niks aan te zien, eigenlijk. Ze was wel een beetje in mineur, dat zag ik al wel. Maar toen ze mijn kop zag uitsteken boven de rits van de jas van het baasje, werd ze helemaal blij! “Oh! Een knuffelbeer!”, riep ze uit. “Wat leuk! En ook zo’n schatje!” Ik werd er een beetje verlegen van…
Dus nu ben ik knuffelbeer bij een vrouwtje met MS. En ik mag overal mee naar toe! Boodschappen doen, mee kamperen, mee op wintervakantie. En daar zal ik jullie allemaal verhalen over gaan vertellen.
Nou, doei!
Beer
Fotografie: Martin de Bouter
Laatste nieuws
Onze grote zus MSweb
Uitgeknipt
Hier lees je verhalen die over MS gaan: onderzoeken die zijn gedaan of artikelen die…
Onzichtbare klachten
Hier leggen we uit wat onzichtbare klachten zijn en hoe het is om hier last…
Dit bericht heeft 0 reacties