“Hé, vrouwtje!”
“Hé, Beer!”
“Waar ga je heen? Het is nog zo vroeg – gaap…”
“Ik ga samen met de baas naar het ziekenhuis, Beer. Moet ik om tien uur zijn.”
“Hè, get. Waarom dan?”
“Ik ga vandaag aan m’n nieuwe ms-medicijnen beginnen. Gilenya.”
“Gliglenia? Dat klinkt een beetje gluiperig. En waarom moet je dan naar het ziekenhuis? Krijg je een infuus ofzo?”
“Nee, Beer, geen infuus. Maar een capsule.”
“En die krijg je daar? Waarom niet thuis?”
“Omdat de eerste keer er bijwerkingen kunnen komen, Beer. En die kunnen ernstig zijn. Maar het hoeft niet.”
“Hè, getver. Wat voor bijwerkingen? Stuipen ofzo? Zaagselverklontering in je kop?”
“Nee, Beer, geen zaagselverklontering – hoe kom je erop! – maar m’n hartslag kan er heel traag van worden. En als dat gebeurt, dan kunnen ze me in het ziekenhuis snel helpen.”
“Wat eng allemaal, zeg! Nou, dan ga ik maar mee. Dan kan ik je samen met de baas een beetje gezelschap houden.”
“Gezellie!”

 

Nou, wij – hop – met z’n drieën in de auto naar het ziekenhuis. Naar de afdeling – hoe heette dat ook alweer, vrouwtje? – kardo… “Cardiologie, Beer”. Oh ja, kardo-noujeweetwel-gie. Daar moest het vrouwtje op een bed gaan liggen en werd er eerst een hartfilmpje gemaakt. Ik dacht dat iemand met een aaifoon of zoiets dan een filmpje kwam maken die we dan meteen konden bekijken samen. Maar dat was niet zo. Ik begreep er helemaal niks van. Het vrouwtje kreeg allemaal plakkers op haar lijf met snoertjes eraan en die werden dan in een grijs ding gestoken. Ik was blij dat het vrouwtje niet zo veel haar heeft als ik. Al die plakkers, brrrrrr…

Toen kreeg ze een zakje om haar nek met weer een ander apparaatje erin. En dat ging dan ‘praten’ met een machine op de gang. Dat noemen ze dan hartmonitor. Persoonlijk dacht ik bij het woord monitor aan een groot beeldscherm. En dat daar dan steeds het hart van het vrouwtje op te zien was, zodat ze kunnen zien dat het nog klopt, enzo. Nou, niet dus. Niks te zien, eigenlijk helemaal niks aan.

Pas na twee uur wachten kreeg het vrouwtje die gligleniaglibberpil. En toen moest ze nog zes uur met die plakkers en het zakje op de afdeling blijven. Elke 30 minuten kwam er een aardige verpleegster om de bloeddruk en polsslag van het vrouwtje te controleren. Het vrouwtje lag zich intussen stierlijk te vervelen. In het begin vond ze het best wel eng hoor, al die plakkers enzo en dat ze ineens van haar stokje zou kunnen gaan. Maar het ging allemaal gewoon goed. Het vrouwtje is een echte heldin! Ondertussen zat de baas te werken en ik ben maar een beerverhaal gaan schrijven.

Om zeven uur ‘s avonds mochten we eindelijk weer naar huis. De plakkers werden van het vrouwtje afgetrokken. Ze zei niet eens ‘au’. Dapper hè? Omdat we zo heel laat thuiskwamen had de baas geen puf meer om een lekker hapje te koken. Dus zijn we met z’n allen heerlijk pizza wezen eten. Die van mij met zalm. Mjammie!

Nou doei!
Beer

Fotografie: Martin de Bouter

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *