“Hihihi!Beer_07
Grinnik.
Gnuif.
Hihihi!”
“Beer?”
“Grinnik.
Hihihihihiiii!”
“Beer!”
“Hahahahahahaha!!!”
“Beer!!”
“Woehahahahahaaa!!”
“Laat maar. Zucht. Geen land mee te bezeilen…”

Oh, sorry hoor. Mijn arme knuffelberenbuikje. Ik moet zo verschrikkelijk lachen. Het vrouwtje heeft namelijk een enorme rooie kop!! En dat ziet er niet uit!! Nou weet ik wel dat het niet aardig is om iemand zo hard uit te lachen. Maar het vrouwtje kan er wel tegen, hoor.

Misschien vraag je je af: hoe komt ze aan die rooie kop? Nou, soms doet die ziekte van het vrouwtje zo raar en dan moet ze hele zware medicijnen nemen. Die heten pretnison. Nou, zo prettig zijn die niet! (“Prednison is met een D, Beer, niet met een T”). Oh, nou ja. Goed. In elk geval moet  ze dan naar het ziekenhuis en daar prikt een verpleegster met een dikke naald in haar arm en hangt er een zakje aan. Dat heet een infuus. Daar zit dat pret-spul in en dat druppelt dan haar arm in. Nou ja, in een ader in haar arm.

Soms prikken de verpleegsters mis. Dan hebben de aders van het vrouwtje helemaal geen zin in dat geprik en rollen ze alle kanten uit! Ze spelen verstoppertje met de verpleegster! Geinig hè? Vind ik wel, tenminste. Alleen, soms worden die verpleegsters er helemaal wanhopig van. En tja, voor het vrouwtje is het ook niet leuk. Want dan verandert ze in gatenkaas. En daar houd ik helemaal niet van.

De eerste dag is er meestal nog niks aan het vrouwtje te zien. Behalve dan dat ze steeds pepermuntjes eet. Dat is tegen de vieze smaak in haar mond. Maar de volgende morgen als ze opstaat: Woehahahaha!!! Dan is ze net een vleestomaat! IK heb een bolle toet, maar die van haar is dan niet alleen bol maar ook rood. En dat wordt de dagen erna steeds erger.

Ze moet meestal vijf dagen naar het ziekenhuis. En al die tijd blijft die naald in haar arm zitten. Daar zit een verbandje omheen. Als het vrouwtje onder de douche wil, moet ze eerst een plastic zak eromheen binden. Van de Albert Heijn of de Dirk of zo. Dan wordt het verbandje niet nat. Da’s ook een heel raar gezicht.

En dan – eindelijk! – na vijf dagen hoeft ze niet meer naar het ziekenhuis en komt ze gezellig bij mij in bed liggen. Want ze is dan heel erg moe. De eerste twee dagen is er weinig gein met d’r te beleven. Dan ligt ze maar zo’n beetje. Daarna begint ze weer een beetje bij de beren te komen. Beetje lezen, beetje tv kijken. Stiekem de katten op het bed laten slapen. Het baasje komt ook vaak naar boven. Heel gezellig allemaal! En langzaamaan word ze steeds minder een vleestomaat. Nou ja, je kunt niet alles hebben…

Dus eigenlijk mogen ze van mij de naam prednison wel in pretnison veranderen! Want voor mij is het wel komisch. En ik zie het vrouwtje veel vaker. Maar als ik geen lel om m’n oren wil hebben, moet ik nu snel m’n snuit houden.

Doeiii!

Beer

Fotografie: Martin de Bouter

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *