
Uitleg van moeilijke woorden vind je hieronder.
Bijsluiter:
Papiertje waarop staat welke stoffen in een medicijn zitten en hoe je het medicijn moet gebruiken.
Dosis:
Hoeveelheid van een geneesmiddel die iemand nodig heeft of moet gebruiken.
Dubbelblind onderzoek*:
Dit is een onderzoek waarbij zowel de onderzoekers als de deelnemers aan het onderzoek niet weten wie de echte medicijnen krijgt en wie niet (lees verder bij *Placebo). Dit doen ze om te voorkomen dat de uitslag van het onderzoek wordt beïnvloed als mensen al weten wie welke medicijnen krijgt.
Farmaceutische industrie:
De fabrieken die geneesmiddelen/ medicijnen maken.
Indicatie:
Toont aan waarvoor een medicijn nuttig is.
Infuus:
Een infuus is een systeem waarmee medicijnen worden gegeven. Zo’n systeem ziet er best ingewikkeld uit. Aan een standaard hangen zakjes met vloeistof met daarin de medicijnen. Aan deze zakjes zitten dunne slangetjes. Het slangetje wordt in een ader (bloedvat) gezet en zo loopt het medicijn of de vloeistof het lichaam binnen. Meestal gaat het heel langzaam, druppel na druppel zie je het slangetje in gaan.
Kuur:
Een behandeling met medicijnen die voor een bepaalde periode wordt gegeven. Mensen met MS krijgen soms een prednisolon-kuur. Tijdens zo’n kuur krijg je een aantal dagen achter elkaar dezelfde medicijnen. Zo’n kuur duurt meestal niet heel lang, maar is wel heel intensief (heftig en krachtig).
Medicamenten of medicijn:
Geneesmiddel, een middel dat helpt tegen een ziekte.
*Placebo:
Dit is een middel dat er wel uitziet als een medicijn, maar dat geen werkzame stoffen bevat. Het is een foppil. Bij een *dubbelblind onderzoek wordt een placebo, neppil of foppil aan de ene persoon gegeven en aan de andere persoon de pil met een werkzame stof.
Recept:
Veel medicijnen zijn alleen op recept bij de apotheker te krijgen. De arts schrijft een recept uit via de computer en geeft dit mee aan de patiënt. Welk medicijn en hoeveel iemand van dit middel nodig heeft, weet de arts en dit schrijft hij precies op het recept. De patient gaat met dit recept naar de apotheker.
Vivisectie:
Het doen van allerlei proeven op levende dieren. Veel mensen zijn tegen dit soort onderzoeken, omdat zij het zielig vinden voor de dieren. Toch zijn er ook genoeg mensen die het onderzoek naar medicijnen erg belangrijk vinden. Helaas zijn voor het testen van medicijnen nu eenmaal dieren nodig, vinden zij.
Iedereen is het er wel over eens dat proeven doen op dieren zo min mogelijk moet gebeuren. Bovendien moet er zo goed mogelijk met de dieren worden omgegaan.
Wetenschappers:
Een wetenschapper, ook wel een geleerde genoemd, is iemand die gestudeerd heeft aan een universiteit of andere school voor hoger wetenschappelijk onderwijs. Als beroep houdt hij zich bezig met een wetenschap. Voorbeelden van verschillende wetenschappen zijn biologie, natuurkunde of technische wetenschappen. Een Farmacoloog is een wetenschapper die zich bezighoudt met de productie (het maken) van geneesmiddelen.
Voorbeeld van een wetenschapper:
James Watson, geboren op 6 april 1928 in de Verenigde Staten, studeerde Biologie. Hij werd bekend omdat hij het DNA van de mens ontdekte. Ieder levend wezen heeft DNA in zijn cellen. Van het kleinste insect tot aan enorme walvissen. Ook de mens heeft DNA. Het maakt je uniek. DNA bepaalt waarom iemand groene ogen heeft of juist blauwe, waarom een kat een bruinwit gevlekte vacht heeft of juist een zwarte.
Wetenschappers zijn nog steeds bezig met verdere onderzoeken naar DNA. Om oorzaken van ziektes te weten te komen kan DNA veel hulp bieden. In de toekomst zullen we er daarom vast nog veel meer over horen.
Wil je meer lezen over medicijnen en MS? Klik hier.
Papa en mama kunnen ook altijd kijken op MSweb.
Gepubliceerd op MSkidsweb: 23-10-2015
Laatste nieuws
Onze grote zus MSweb
Uitgeknipt
Hier lees je verhalen die over MS gaan: onderzoeken die zijn gedaan of artikelen die…
Onzichtbare klachten
Hier leggen we uit wat onzichtbare klachten zijn en hoe het is om hier last…
Dit bericht heeft 0 reacties