
Vroeger was de rolstoel alleen maar een hulpmiddel om vooruit te komen. Hij was heel zwaar en moest altijd geduwd worden. En zitten was al helemaal geen pretje: de zitting was keihard.
Dat is nu gelukkig allemaal anders. Maar hoe is de rolstoel eigenlijk ontstaan?
Niemand weet wanneer de rolstoel precies is uitgevonden. We weten wel dat het wiel en de stoel er al in 4000 voor Christus waren. Maar het eerste echte bewijs dat er ook wielen op meubels worden gezet is uit 530 voor Christus. Op een Griekse vaas is een kinderbed op wielen te zien.
Chinese rolstoel
Op een tekening uit China uit 525 na Christus, dus duizend jaar later, is een man in een rolstoel te zien.
Philips de Tweede
Toen de Spaanse koning Philips de Tweede in 1595 jicht (een ziekte aan je gewrichten) kreeg, wilde hij een rolstoel hebben. Hij laat een stoel met een verstelbare rugleuning en beensteunen maken. Deze stoel heeft vier wieltjes.
Zeepkist
De 22-jarige Engelse horlogemaker Stephen Farfler maakt in 1655 een rolstoel die hij zelf kan rijden. Het karretje lijkt op een zeepkist. Er zitten twee hendels op die een tandwiel laten draaien. Zo kan de door kinderverlamming getroffen Farfler met zijn armen de rolstoel bewegen.
Strandrolstoel
John Dawson, een andere Engelsman, ontwerpt zo’n 130 jaren later, in 1783, een strandrolstoel die de gebruiker zelf kan sturen. Dawson komt uit Bath, een Engelse badplaats waar veel invaliden komen. Hierdoor werd de stoel, die wel geduwd moest worden of getrokken door een ezel, een groot succes. Er waren exemplaren met of zonder huif en sommige hadden zelfs een windscherm van glas.
Vieze handen
Begin negentiende eeuw worden rolstoelen wat handiger en gaan steeds beter zitten. En dan verschijnen ook de eerste zelfrijders. Het maakt de rolstoeler een stuk zelfstandiger, maar er is een nieuw probleem. De grote achterwielen worden op straat zo vies dat zwarte, modderige handen onvermijdelijk zijn. Dit probleem wordt in 1881 opgelost door op de velgen een kleiner exemplaar te zetten waarop de handen gezet kunnen worden. Dan hoeven de banden die door de modder rijden niet aangeraakt te worden.
Lichtgewicht model
De basis is er! Nu nog het comfort. Hier wordt aan het begin van de twintigste eeuw van alles aan gedaan. Wielen worden voorzien van ijzeren spaken en de stoel krijgt een rugleuning, armleggers en natuurlijk ook verstelbare voetsteunen. En als het massief ijzeren frame met riet omwikkeld wordt, spreekt de fabrikant van een ‘lichtgewicht’ model.
Opvouwbare rolstoel
Engelse ingenieurs maken in 1916 de eerste rolstoel met motor. Een succes wordt het niet, want de stoel is veel te zwaar en erg duur. De meeste mensen kiezen voor de handbewogen rolstoel die steeds goedkoper wordt. Een groot probleem is alleen dat deze rolstoelen niet opvouwbaar zijn en daardoor moeilijk te transporteren. Het is de Amerikaanse mijnbouwingenieur Herbert Everest die hier een oplossing voor vindt. De aanleiding is heel droevig. In 1919 breekt Everest tijdens zijn werk zijn rug. Hierdoor moet hij zijn hele leven lang in een harde, houten rolstoel zitten. Hij kan nergens meer naar toe. Samen met zijn beste vriend Harry Jennings werkt hij aan een opvouwbare rolstoel, die makkelijk in de auto te vervoeren is. Dit leidt in 1933 tot een licht model stoel van 23 kilo die opvouwbaar is. Deze rolstoel kan mee in de auto of op de boot. Daarmee behoren de monsterlijk grote exemplaren van massief hout en riet definitief tot het verleden. De Everest & Jenningsstoel wordt dan ook de fabrieksstandaard. Het bedrijf maakt tot in het midden van de twintigste eeuw de meeste rolstoelen. Ze rekenen hier hele hoge prijzen voor. De Amerikaanse justitie is het hier niet mee eens en daagt het bedrijf voor het gerecht. Vanaf dat moment grijpen nieuwe bedrijven met vernieuwende ideeën hun kans.
Rolstoelen in alle soorten en maten
De afgelopen vijftig jaar heeft de rolstoel een razendsnelle ontwikkeling doorgemaakt. Ontwerpers denken niet alleen aan de functies die de rolstoel moet hebben, maar ook aan comfort, uiterlijk en de gebruiksvriendelijkheid. Voor ieder probleem wordt een oplossing gevonden en de rolstoeler is daardoor steeds zichtbaarder in de wereld. Enkele technische hoogstandjes als het besturen met kin, mond of joystick, zorgen voor een grotere onafhankelijkheid van de rolstoeler. En door het plaatsen van kleine aandrijfmotoren op de achterwielen, waardoor zelf duwen veel lichter wordt, kan een rolstoeler makkelijk overal naar toe. Er zijn nu zelfs rolstoelen met een stafunctie op twee wielen, meegroeirolstoelen voor kinderen en voor sporters is er voor iedere sport een andere stoel.
De rolstoel komt nu bijna overal
Zwart is allang niet meer de enige kleur, want net als ieder ander mens zijn rolstoelers gevoelig voor trends. Neon, pastel of knaloranje, je ziet op straat allerlei stoelen. Door de techniek kunnen rolstoelers tegenwoordig veel meer dan vroeger. Lang geleden bestond de wereld van de rolstoeler uit de eigen huiskamer, nu kunnen ze overal naar toe. Nou, bijna overal, want zo hier en daar zijn nog steeds steile trappen of drempels waar geen rolstoel tegenop kan. Kortom, ook de rolstoel kan altijd weer beter.
Verder lezen op: www.wheelchairnet.org en www.chairdex.com
Bron: MSweb
MSzien jaargang 8, juni 2009 (2)
Laatste nieuws
Uitgeknipt
Hier lees je verhalen die over MS gaan: onderzoeken die zijn gedaan of artikelen die…
Onzichtbare klachten
Hier leggen we uit wat onzichtbare klachten zijn en hoe het is om hier last…
Dit bericht heeft 0 reacties